Als het gaat om duurzaamheid is er een kloof tussen het beleid van de overheid en de praktijk van burgers die moeten rondkomen van het minimumloon of minder, zegt Dorine Ruter, zij is sociaal ondernemer en werkt onder meer in Wijkcentrum Waterkracht in Zutphen.
“Heel veel mensen die rondom ons wijkcentrum wonen, moeten leven van 15.000 euro per jaar. Veel van deze mensen staan permanent in de overlevingstand en zijn niet bezig met duurzaamheid, zoals de overheid daarmee bezig is. Terecht denken zij: hartstikke mooi die zonnepanelen en elektrisch rijden, maar help ons eerst maar eens aan werk en betaalbare woningen voor onze kinderen. Als je geen toekomstperspectieven hebt, is de laatste vraag waar je je zorgen over maakt of je wel duurzaam bezig bent.”
In de praktijk
Dorine Ruter werkt met haar collega’s in het wijkcentrum voortdurend aan verduurzaming, onder meer door met tweedehands spullen het wijkcentrum in te richten, met restproducten te werken en fairtrade koffie en frisdrank te verkopen. Maar ook door het lokale energiecollectief uit te nodigen in hun wijkcentrum, en in hun spreekuren door te verwijzen naar energiecoaches.
Empathie en inlevingsvermogen
Als je het onderwerp verbindend verduurzamen wilt aangaan, moet je bereid zijn tot empathie en inlevingsvermogen, vindt Dorine. “Het gros van de beleidsmakers en bewindvoerders heeft weinig contact met mensen die in een benarde levenssituatie zitten. De overheid besteedt aandacht aan complexe onderwerpen als verschillende manieren van energie opwekken, maar daar heeft de gemiddelde burger niets aan. Je kiest je energieleverancier en waar die nu zijn energie inkoopt, en of die wordt opgewekt door windmolens of zonnepanelen, dat is niet direct van belang voor jou.”
Meerdere soorten duurzaamheid
Dorine: “Ik denk dat de overheid er oog voor moet hebben dat er meerdere soorten van duurzaamheid bestaan. Mensen met een Tesla, zonnepanelen en een huis van hooi en leem lijken nu het toonbeeld van duurzaamheid. Maar vaak is de voetafdruk van mensen met een krap budget veel kleiner. Zij kopen vaak tweedehandskleding, delen een auto en geven spullen door. Als ze vlees kopen zal dat geen biologisch lapje zijn, maar hoeveel vlees kun je kopen als je met een gezin van vijf moet leven van 1500 euro? Ze kunnen zich helemaal geen Tesla veroorloven, maar moeten het gewoon doen met wat je kunt betalen. Er mag meer gezien worden hoe zuinig deze mensen zijn met spullen en hoe bijzonder dat is.”
“Daarnaast moet de overheid verduurzaming ook fors meer reguleren, zodat mensen minder keuzes hoeven te maken en als vanzelf eerlijke producten kopen. Nu zijn er bijvoorbeeld nog zoveel spullen op de markt die op schandelijke wijze worden geproduceerd. Maar geef mensen eens ongelijk dat ze een niet zo duurzaam geproduceerde, maar wel goedkope telefoon kopen bij een meevaller.”
Kloof tussen arm en rijk
“Maar wat natuurlijk het allerbelangrijkst is, is dat de kloof tussen arm en rijk wordt gedicht. De coronacrisis maakt nu helemaal duidelijk dat voor de mensen met flexibele contracten bar weinig is geregeld. De voedselbanken stromen weer vol, terwijl grote bedrijven grote bedragen binnenkrijgen. Als overheid heb je natuurlijk een verantwoordelijkheid om duurzame maatregelen te nemen, maar het is dweilen met de kraan open als je niet tegelijk zorgt voor mensen die buiten de boot vallen. Natuurlijk gaat het dan om gigantische systeemveranderingen, het is schaken op tien borden tegelijk, maar het moet wel gebeuren.” “Verduurzamen moet hand in hand gaan met armoedebestrijding. Dat is de enige manier waarop je kunt zorgen voor veel meer win-win situaties. Je kunt het gesprek over ecologische duurzaamheid pas met mensen aangaan als ze hun rekening kunnen betalen.”
Lees het volledige artikel hier.
Bron: LSA Bewoners, een landelijke vereniging voor actieve bewonersgroepen.